Gezonde bodem – deel 3 –

Een molshoop draagt bij aan een luchtige bodem

de waterhuishouding van de bodem
In een grillig klimaat is de waterhuishouding ontzettend belangrijk. Het ene jaar hebben we langdurige droogte met hevige plensbuien en het andere jaar hebben we langdurige regen. We maken ons zorgen over de hoogte van het grondwater en tegelijkertijd moeten we overtollig water kunnen afvoeren als de tuin dreigt te overstromen. Waterreservoirs zoals regentonnen en vijver(tje)s zien we volop in onze tuinen en zolang er in droge zomers geen verbod is, kunnen we water voor de planten uit de sloot halen.
Toch is er een eenvoudige manier om ervoor te zorgen dat je niet met water hoeft te sjouwen en je je ook niet druk hoeft te maken over wateroverlast. De bodem kan namelijk de eigen waterhuishouding reguleren als er een vochtbuffer is. Een humuslaag op de bodem is zo’n goede buffer. De planten zijn dan niet afhankelijk van de mens en putten uit de vochtvoorraad die in de humuslaag zit. Bovendien heeft een biologisch actieve bodem, noodzakelijk voor de groei en bloei van planten, humus nodig.
Humus ontstaat door de activiteit van de organismen op en in de bodem. Het is het totaal van dood organisch materiaal in de bodem. Afgebroken en verteerde organische stoffen die zich met de minerale bodem vermengen hebben een vruchtbare bodem als resultaat. De humuslaag bepaalt in hoge mate de vruchtbaarheid van de bodem. Je kunt de humuslaag vergroten door veel organisch materiaal toe te voegen zoals compost en groenbemesters die je onder de grond werkt zodra ze zijn afgestorven. De
bodem is dus blij met een luie tuinder: de oogstresten, afstervende plantendelen en bladeren die je in de herfst laat liggen, vormt het bodemleven allemaal om tot humus en daar hoef je helemaal niets voor te
doen! Humus is de doorslaggevende factor voor de stabiliteit van de bodemstructuur. Zonder humus is er geen leven in de bodem mogelijk.

Courgette tussen stro

Wist je dat:

  • het organisch materiaal bestaat uit 10% plantenwortels, 5% bodemleven en 85% afgestorven organisch materiaal (= humus)?
  • het bodemleven bestaat uit 40% bacteriën en straalschimmels, 40% schimmels en algen, 12% regenwormen en 8% overige diertjes?
  • in de ruimte met de meeste wortelvorming, dus een kruimelige bodem, organisch materiaal wordt afgebroken en tot humus gevormd, door o.a. bacteriën, schimmels, regenwormen, slakken, pissebedden, kevers, mijten en insectenlarven?
  • humus in de kleibodem, zoals op Ons Buiten, bijdraagt aan een grotere porositeit en daarmee aan een betere luchtigheid en opwarming?
  • er twee soorten humus zijn, namelijk voedingshumus en bestendige humus?
  • voedingshumus uit plantenresten van kruidachtige, zachte en niet verhoute plantenresten bestaat die snel door bodemorganismen worden afgebroken en een goede voedingsbron zijn voor het bodemleven?
  • bestendige humus het slecht afbreekbare materiaal is van houtachtige bestanddelen die veel cellulose of lignine bevatten en daarom langzaam worden afgebroken?
  • De stabiele bodemkruimels van de bestendige humus goed zijn voor de biologische activiteit van de bodem en habitat voor veel microben?
  • de kleur van de bodem de hoeveelheid humus die hij bevat verraadt? Hoe donkerder de bodem hoe meer humus hij bevat.
  • je de hoeveelheid humus kunt aflezen aan de hand van een molshoop omdat mollen aarde uit diepere grondlagen naar boven brengen?

    Commissie Natuurlijk Tuinieren
Een vijvertje in de tuin zorgt voor waterberging bij plensbuien

Gezonde bodem – deel 2

Wat is een gezonde bodem?

Terwijl we ons als tuinders vooral bezig houden met alles wat er boven de grond gebeurt, ontdekken we steeds meer het belang van de bodem waarop onze planten bloeien en groeien. We verzorgen onze planten, geven ze water als ze dorst hebben en halen verstikkend onkruid weg zodat ze de ruimte hebben om te groeien. Al met al een hele klus. Als dank krijg je een bloeiende tuin of een rijke oogst.

Wij eten groenten. Groenten halen op hun beurt hun voeding uit de bodem. Maar wat krijgt de bodem daar eigenlijk voor terug? Hoe voorkomen we dat de  bodem uitgeput raakt? Het blijkt een kwestie van geven en nemen met vier kernpunten:

1. de bodemstructuur (zie hieronder),
2. de waterhuishouding (deel 3)
3. de voedingswaarde/ bodemvruchtbaarheid (deel 3, 4)
4. het bodemleven/ het bodemvoedselweb (deel 4, 5).

Ze zijn alle vier essentieel voor een goede ontwikkeling van de planten.

1. Wat is een goede bodemstructuur?

De structuur van de bodem betreft de verhouding tussen lucht, water, mineralen en organisch materiaal. De structuur van de bodem gaat over dichtheid en doorlatendheid. De structuur bepaalt hoeveel water en lucht een bodem kan bevatten. In grote poriën van de bodem zit lucht, in de kleine zit water. De structuur beïnvloedt welke beestjes er in de bodem kunnen leven dus hoeveel biodiversiteit er in de bodem zit. Hoe meer biodiversiteit, hoe minder ziekten en plagen.

Een gezonde bodem heeft een open structuur. Bij een slechte bodemstructuur (bijvoorbeeld door zware regen op kale grond) ontstaan verschillende problemen. Water zakt niet weg en blijft staan. Er is geen zuurstofverversing, de bodem wordt ‘anaeroob’ en nuttige micro-organismen sterven. Bij een slechte bodemstructuur zijn schadelijke organismen (zoals de worteletende aaltjes) in het voordeel ten opzichte van hun natuurlijke bestrijders (zoals roofaaltjes). Natuurlijke bestrijders zijn namelijk groter en hebben een meer poreuze bodem nodig. Veel mensen denken onterecht dat je structuur creëert door te ploegen, te spitten of te frezen. Dat is onjuist, maar hoe ontstaat een goede bodemstructuur dan wel?

Een goede kruimelstructuur ontstaat als volgt: op de aarde blijft water liggen, waarin algen groeien. Zij voegen biomassa toe waardoor er voedsel ontstaat voor bacteriën. Bacteriën produceren een slijmlaag (biofilm) waarmee ze zich aan de bodemdeeltjes hechten en waarmee de bodemdeeltjes aan elkaar hechten. Planten produceren biomassa, waarmee ze het bodemvoedselweb van energie voorzien. Schimmeldraden kunnen dan tussen de bodemdeeltjes groeien en rijgen deze aan elkaar tot kruimels. Vervolgens bewegen wormen zich door de bodem en produceren mineralen en organische stof (humus). Samen met gravers zoals mollen vormen zij gangenstelsels waardoor lucht en water de bodem binnenkomen.

Een optimale kruimelstructuur in de bodem maakt de bodem vruchtbaar. Een kruimelige structuur van de grond bevat lucht waardoor planten goed kunnen wortelen en een uitgebreid wortelstelsel opbouwen. Een plant met een goed wortelstelsel staat stevig en neemt voldoende voedingsstoffen en water uit de bodem op. Pas dan kan een plant zich goed ontwikkelen, groeien en bloeien. Bovendien zorgt een kruimelige structuur ervoor dat de bodem niet dichtslaat en dat overtollig water gemakkelijk weg kan.

Kleigrond, zoals we die op Ons Buiten hebben, is de ‘moeilijkste’ grondsoort. De kleine kleideeltjes binden voedingsstoffen en water goed en bevatten veel voedingswaarde en nutriënten. Maar een kleibodem is snel verzadigd met water en warmt langzaam op. Omdat een kleibodem heel compact is nemen de planten moeilijk voeding op. Kleigrond is lastig te bewerken omdat de bodem gemakkelijk dichtslibt en zich snel verdicht.  Bij zware kleibodems verbeter je de luchtigheid en waterdoorlatendheid door zand of compost toe te voegen.

In deel 3 van deze serie bespreken we het effect van een goede waterhuishouding van de bodem en de betekenis van humus voor een gezonde (klei)bodem.

Wist je dat:
– meer dan 90% van de wereldwijde voedselproductie direct afhankelijk is van de bodem?
– de vorming van een centimeter nieuwe bodem gemiddeld honderd jaar duurt?
– een vruchtbare bodem uit 45% minerale deeltjes bestaat, uit 25% water, 25% lucht en 5% organisch materiaal?

Foto’s: Anne Marie van Dam en Caroline de Vlaam
Foto’s: Anne Marie van Dam en Caroline de Vlaam

Gezonde bodem – deel 1 –

tuinieren in een veranderend klimaat

De natuur hergebruikt alles. Al bijna vier miljard jaar bloeien er bloemen, groeien er planten en bomen zonder één druppeltje roundup of ander gif en andere eindige grondstoffen. Daar kan de mens veel van leren. De energie voor al dat leven komt van de zon. Planten nemen zonlicht op en bouwen er complexe moleculen, suikers en eiwitten van. Hoe doen ze dat? Ze hebben in ieder geval koolstof, zuurstof, stikstof en kalium nodig om het zonlicht om te zetten. In een gezonde bodem zijn deze grondstoffen voldoende beschikbaar dankzij ontelbare wezentjes zoals wormen, pissebedden, duizendpoten, maden, mijten, springstaarten, schimmels en bacteriën. Zij breken namelijk bladeren, twijgjes, takken, poep, dode dieren, en alles wat maar organisch is, af, waarbij de voedingsstoffen vrijkomen die erin opgeslagen liggen. De planten slaan deze voedingsstoffen op om van het zonlicht suikers en eiwitten te maken.

Koolstof, een element dat planten nodig hebben, speelt een belangrijke rol in de klimaatverandering. Omdat het veenmoeras veel koolstof vasthoudt in de bodem is het gebruik van turf, afgegraven veenmoeras, een groot probleem. Bescherming van het veenmoeras gaat klimaatverandering tegen. Ook in jouw tuin kun je koolstof vasthouden door zoveel mogelijk organische stof te produceren. Dat is meteen goed voor je groenten en je bloemen. Je kunt bijvoorbeeld een boom planten omdat een nieuwe boom elk jaar, al groeiend, koolstof opslaat. De koolstof blijft in de boom tot hij doodgaat of omgehakt wordt. We hebben niet allemaal ruimte voor een boom maar je kunt er vanuit gaan dat hoe meer vegetatie je hebt, des te meer koolstof je opslaat. Kale aarde neemt dus geen koolstof op, droogt bovendien snel uit en de voedingsstoffen in de bodem verdwijnen als de bodem bloot ligt. Je kunt ook koolstof opslaan door zelfgemaakte compost, mulch of houtskool aan de grond toe te voegen. De bodem wordt er rijker, donkerder en gezonder van, waardoor het de wormen en ander bodemleven goed gaat, de grond beter afwatert en de planten sneller groeien. Planten die groeien slaan meer koolstof op en hoe meer plantaardig materiaal je in de tuin hebt, des te meer insecten, vogels en wilde dieren je lokt zodat plantenziektes minder kansen krijgen.

Deel 2 van de serie over de bodem gaat over een gezonde bodem.
Wist je dat:
– er in één handvol (gezonde) bodem meer leven is dan er mensen zijn op aarde?
– de bodem voor ongeveer 45% uit minerale deeltjes (ontstaan uit gesteente) en voor de helft uit lucht en water bestaat?
– de overige 5% levende en afgestorven planten en dieren zijn, de zogenaamde organische bestanddelen, dus de humus?
– de wijze waarop deze bestanddelen op elkaar inwerken de eigenschappen van de bodem volledig kan veranderen en grote invloed heeft op de vruchtbaarheid van de bodem?
– dit daarom het belangrijkste kenmerk van de bodem is?
– er in de bodem voortdurend veranderingsprocessen plaatsvinden?
– temperatuur en regen processen in de bodem bevorderen waarbij voedingsstoffen vrijkomen of juist gebonden worden?
– dieren, bacteriën en schimmels stoffen in de bodem transformeren, afbreken en de manier beïnvloeden waarop de planten op elkaar kunnen inwerken?
– groeiende planten (in lente en zomer) en afstervende planten (in herfst en winter) humus leveren en met hun wortels de bodemeigenschappen veranderen?
– je daarom afstervende planten in herfst en winter beter kunt laten staan zodat ze het bodemleven voeden?​

Commissie Natuurlijk Tuinieren

E-mail: natuurlijktuinieren@onsbuitenleiden.nl

Op kale grond heeft het bodemleven niets te eten

atuurlijk Tuinieren natuurlijktuinieren@onsbuitenleiden.nl

PLANT VAN DE MAAND

PLANT VAN DE MAAND – ONZE NATIONALE BLOEM


Madeliefje – Meizoentje – Bellis Perennis

Zondag 4 juni werd het madeliefje uitgeroepen tot nationale bloem bij het radioprogramma Vroege Vogels. Daarom zetten we haar in deze tuinmededelingen voor de tweede keer als plant van de maand in het zonnetje!
Wie kent haar niet: de madelief? Tot vreugde of verdriet van de tuinder staat het meizoentje graag in het gazon. Onder de heg doet ze het ook goed. Zolang ze voldoende zon krijgt, bloeit ze in mei en juni. Het is een overblijvend kruid en je kunt het dus eten. De jonge groene blaadjes passen in een salade net als de bloemen. Wacht niet te lang want geopende bloemen smaken bitter. Van de bloemknoppen kun je kappertjes maken.
Wat veel mensen niet weten, is dat het madeliefje tot dezelfde familie behoort als de paardenbloem: de composieten (Asteraceae). En dit is een heel bijzondere familie die ook wel samengesteldbloemigen wordt genoemd. De planten uit deze familie hebben namelijk heel veel kleine bloemetjes in een bloemhoofd. De bloem van het madeliefje ziet eruit als een bloem, maar eigenlijk zijn het meer dan 100 kleine bloemetjes bij elkaar. Je kunt dat goed zien als zo’n ‘bloem’ uitgebloeid is. Op de bloembodem staan de zaden op de plekken waar eerst de bloemetjes stonden!
Honingbijen, solitaire bijen, zoals de Grasbij en het Roodgatje en een enkele hommel bezoeken de madelief die nectar en stuifmeel biedt. Dus als je de vogels en insecten wilt steunen kun je proberen meer madeliefjes in je tuin te krijgen. Voor degenen die van kort gras houden zal dat gemakkelijker zijn omdat juist het madeliefje van kort gras houdt. Nadeel is dat kort gras slecht tegen droogte kan en ook minder goed veel regen kan opnemen.


Commissie Natuurlijk Tuinieren

Bellis Perennis
Meizoentje

PLANT VAN DE MAAND

Paardenbloem – Taraxacum officinale
De laatste zondag van april is het De dag van de Paardenbloem. Daarom zetten we haar deze maand in het zonnetje.

Paardenbloem – Taraxacum officinale

Slechts weinig mensen weten hoe bijzonder de paardenbloem is omdat de plant de kans niet krijgt haar pracht te tonen. Voordat ze haar gele kopje kan uitvouwen, wordt ze soms al weggestoken. Bovendien zijn de paardenbloemen in Nederland zo algemeen dat bijna niemand er meer goed naar kijkt. En dat is jammer want er zijn maar weinig planten
die zoveel bijdragen aan tuinieren. Om te beginnen komen er in Nederland naar schatting al meer dan 1000 soorten voor. Een bloeiend weiland kan meer dan 60 soorten bevatten, een gewone tuin meer dan 25 soorten. Als je ze laat staan natuurlijk. In totaal zijn er meer dan 4000 verschillende soorten paardenbloemen!
De paardenbloem is een composiet met een diepe penwortel waarmee ze voedingsstoffen voor omliggende planten naar boven haalt. Bovendien maakt ze de grond los zodat wortels van andere planten makkelijker in de bodem kunnen komen.

Hoewel paardenbloemen geen bestuivers nodig hebben, zie je regelmatig insecten op de bloemen van paardenbloemen om nectar te drinken (voor suiker) of om stuifmeel te eten (voor eiwitten). Niet alle paardenbloemen produceren stuifmeel, maar wel alle paardenbloemen produceren nectar. Allerlei families foerageren op paardenbloemen, waaronder bladhaantjes, kniptorren, dansvliegen, zweefvliegen, bijen, hommels en vlinders. En dan is er natuurlijk de paardenbloemvlekgalmug, een kleine galmug waarvan de larven alleen in het blad van de paardenbloem leven. Dit verandert in een duidelijk zichtbare roodbruine vlek. Vanaf juli zijn deze vlekken zichtbaar.
Paardenbloemen zijn eetbaar. De jonge bladeren, ook wel molsla genoemd, zijn minder bitter dan de volwassen bladeren. De kweek van de echte molsla is veel arbeidsintensiever. Als je de jonge bladscheutjes die in het voorjaar uitgroeien bedekt, ontstaat er geen of weinig bladgroen. Vroeger zochten mensen in molshopen naar deze ‘gebleekte’ paardenbloembladeren, vandaar de naam molsla. De bloem is alleen eetbaar vóórdat de plant zaad maakt, daarna niet meer.
De gedroogde wortel helpt bij nier- en galkwalen, terwijl een afkooksel van de wortels, verse worteltinctuur of vers geperst wortelsap van de paardenbloem soelaas biedt bij artritis. Daarnaast hebben de wortels en bladeren door de aanwezige bitterstoffen een eetlustopwekkende werking en kun je de melk van de plant gebruiken tegen puistjes door ze rechtstreeks aan te brengen. Het sap van de bloem zou helpen tegen wratten. Van de bloemen kun je een honingachtige siroop koken of je kunt er jam van maken. In Engeland bevat de traditionele frisdrank (dandelion and burdock) deze siroop.

Ook koeien, schapen en geiten gebruiken de paardenbloem als medicijn. De mogelijke ondersteuning van de leverfunctie van melkvee is voor de melkveehouderij een belangrijk aspect van de paardenbloem. Paardensla is een alternatieve naam, de paardenbloem werd ook wel als veevoer gebruikt. Zelfs cavia’s en konijnen kun je voeren met vers geplukte bladeren van de paardenbloem.
Tot slot is de paardenbloem het symbool en attribuut van de gematigdheid en een christelijk symbool van rouw. Redenen genoeg om deze maand volop te genieten van de paardenbloemen in je tuin.

Paardenbloem – Taraxacum officinale


Let op: verwijder tijdig de uitgebloeide bloemen. Voor je het weet, zit jouw tuin en die van je buren en verder, vol met paardenbloemen!

Grote Leidse planten, stekjes en zaden ruilbeurs


Op zondagmiddag 30 april, van 12.00 tot 14.00 uur, wordt er in het verenigingsgebouw van Ons Buiten, een grote planten, stekjes en zaden ruilbeurs georganiseerd. Iedereen die iets plantaardigs te ruilen heeft of iets zoekt is van harte welkom.
Heb je niks te ruilen? Dan kan je ook een kleine vergoeding in de
pot doen. Waarom nu? Omdat het najaar en het voorjaar de beste tijd is om vaste planten te scheuren. Hè scheuren? Bij het scheuren van vaste planten wordt de plant allereerst opgegraven. Wanneer dit gebeurd is, wordt hij verdeeld in meerdere kleine stukjes. Het hart van de plant wordt doorgaans weggegooid, omdat dit het oudste gedeelte is. Dit deel kan uitgeput zijn/raken. Het verdelen van de kluit gaat het makkelijkste door de schop in het midden te zetten en hard te drukken.

Sommige kluiten zijn erg vast. Zo heb ik voor mijn Agapanthus de zaag gebruikt. Alle vaste planten en kuipplanten die een kluit vormen kun je scheuren. Let op! Planten die een struikje vormen zoals Tijm, Rozemarijn Lavendel e.d. kun je niet scheuren. Dus kijk of de plant echt een kluit vormt en ingeval van twijfel zoek de plant even op internet.
Veel “scheur” plezier en tot zondag 30 april.


De activiteitencommissie

Stekjes

BIJEN: TEL JE MEE?

Op 15 en 16 april 2023 vind weer de jaarlijkse Nationale Bijentelling plaats; de 6e keer alweer.


Waarom bijen tellen?
Hoe meer we over bijen weten, hoe beter we de bij kunnen helpen. Daarom vragen we iedereen om mee te doen aan dit landelijk bijenonderzoek. In Nederland komen bijna 360 bijensoorten voor. Ruim de helft daarvan is bedreigd. Bijen zijn belangrijk voor bestuiving. 80% van onze eetbare gewassen en bijna 90% van onze wilde planten worden bestoven door bijen en andere insecten.


Over de Nationale Bijentelling
De Nationale Bijentelling is een gezamenlijk project van Naturalis, Natuur & Milieu, IVN en Landschappen.nl. Het doel is om zoveel mogelijk over bijen te weten komen, zodat we de bij beter kunnen helpen. Daarom vragen we iedereen om mee te doen aan dit landelijk bijenonderzoek. De Nationale Bijentelling wordt georganiseerd in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten en Waarneming.nl.

PLANT VAN DE MAAND

Sleedoorn – Prunus spinosa
De eerste struik die aan het einde van de winter wit bloeit is de Sleedoorn, Prunus spinosa. De opvallend witte bloemenpracht vind je behalve in tuinen ook in struwelen, heggen en de rand van bossen bij voorkeur in de volle zon. De bodem moet vochtig en voedselrijk zijn en bij voorkeur kalkhoudend. De oudere zijtakken lopen uit in een stekende doorn en zijn daarom goed als afscheiding in een haag. Na de bloei komen de bladeren aan de struik en vanaf de zomer tot na de winter zie je de blauwe berijpte pruimpjes aan de struiken zitten. De alleenstaande vruchten zijn 1-1,5 cm groot, hard en zeer wrang. Pas nadat de nachtvorst er goed is overheen gegaan zijn ze wat smakelijker.
De struik kan drie meter hoog worden en behoort tot de Rozenfamilie.
Met de witte bloemen in maart tot uiterlijk eind april luidt Sleedoorn de bloesemtijd in. Het is een van de eerste soorten die bezocht wordt door talrijke insecten. Nectar en stuifmeel zijn
aantrekkelijk voor vroeg vliegende hommels, bijen, graafbijen, vliegen en vlinders. Deze zorgen voor de bestuiving. Een veel voorkomende en bekende vlinder is de Dagpauwenoog. Deze vlinder overwintert als volwassen vlinder, soms zelfs op een beschut plekje in de huisjes of de schuur, en gaat al snel na zijn winterrust op de bloemen van de vroeg bloeiende Sleedoorn op zoek naar nectar. De Dagpauwenoog speelt daarmee een rol als bestuiver van de Sleedoorn.
Het oud-Nederlandse woord slee betekent zoveel als de tanden stroef makend. Sleedoorn is
waarschijnlijk een van de stamouders van de pruim. Het is een echte pionier die zich vanuit de struweelrand door zijn uitlopers gemakkelijk in aangrenzend grasland kan uitbreiden. Hij is ook goed aangepast aan sterke erosie op hellingen en een indicatorsoort voor leem in de bodem.


Commissie Natuurlijk Tuinieren

Takken verslepen of takkenril?

TIP VAN DE MAAND
Vanaf dit weekend kunnen we weer met takken slepen. Gelukkig is er een alternatief waarbij je de takken niet in mootjes hoeft te zagen, de vogels en insecten blij maakt, de biodiversiteit een handje helpt en tijd en energie overhoudt.

Voordat je gaat sjouwen met gesnoeide takken raden we aan de volgende link te bekijken voor alternatieven: https://permacultuur-magazine.eu/randen-tuin-takkenril

In het filmpje wordt een degelijke takkenril gemaakt maar met stammetjes die je in de grond slaat lukt het ook. Op de foto’s zie je takkenrillen in soorten en maten en twee manieren voor een afscheiding langs de veur.

Commissie natuurlijk tuinieren

RESULTATEN NATIONALE VOGELTELLING IN LEIDEN


In Leiden hebben 988 mensen deelgenomen aan de nationale vogeltelling; ze hebben met elkaar 12.776 vogels geteld. Ook op Ons Buiten en op de andere tuinverenigingen is men druk aan het tellen geweest. (zie https://www.vogelbescherming.nl/tuinvogeltelling/resultaten)
De top 10 van meest getelde vogels in Leiden:
1 Huismus
2 Kauw
3 Koolmees
4 Merel
5 Turkse tortel
6 Spreeuw
7 Pimpelmees
8 Vink
9 Halsbandparkiet
10 Ekster


Er is sprake van een dramatische achteruitgang van de spreeuw. Gelukkig lijkt er wel een voorzichtig herstel in de aantallen van de merel. Het aantal halsbandparkieten, die vanaf eind jaren ’60 in ons land broeden, groeit nog steeds; aan die groei lijkt nog geen einde te komen. Ze zijn nl. goed bestand tegen onze koude winters. Wel zijn ze afhankelijk van bijvoeren door mensen.

Het gaat ook goed met de grote bonte specht. De laatste paar winters
werden ieder jaar meer grote bonte spechten geteld tijdens de tuinvogeltelling De populatie neemt langzaam aan toe, ook doordat de
bomen ouder worden.