PLANT VAN DE MAAND

Koninginnenkruid of leverkruid – Eupatorium cannabinum

Merels, zanglijsters, heggenmussen en roodborsten scharrelen graag tussen de struiken op zoek naar voedsel. Vaste planten zoals het inheemse koninginnenkruid vergroten de mogelijkheden voor vogels om insecten te happen. In augustus en september bloeien de rozige bloemschermen tot twee meter hoog op de stelen van het koninginnenkruid. Het wemelt er van vlinders, zweefvliegen en zoemende ‘wilde’ bijen die zich tegoed doen aan de enorme nectarproductie van het koninginnenkruid, lid van de composietenfamilie. In de herfst verpluizen de uitgebloeide bloemen en vormen de zaden een rijke voedselbron tot in het voorjaar. Bovendien is de plant waardplant voor verschillende nachtvlinders, waaronder de dwergvedermot, de veelkleurige bladroller, de heelblaadjesmineermot en verschillende motten uit de familie van de kokermotten zoals uiteraard de koninginnekruidkokermot.
De plant staat graag in de zon of halfschaduw op een vochtige voedselrijke plek. Van binnenuit sterft de kluit af en verjongt naar buiten toe. Als de pollen te groot worden kun je de planten in het voorjaar oprooien, delen en herplanten (of in de ruilbak bij het verenigingsgebouw van Ons Buiten) zetten.
Vroeger gebruikte men thee van koninginnenkruid tegen verkoudheid en als laxeermiddel. In grote hoeveelheden tast koninginnenkruid de lever aan en kan leverkanker veroorzaken. Vandaar de oorspronkelijke naam leverkruid.

Commissie Natuurlijk Tuinieren