PLANT VAN DE MAAND JUNI


Spork – Frangula alnus

De spork is een doornloze, weinig vertakte struik met opgaande takken uit de wegedoornfamilie en bloeit van mei tot augustus. Andere namen voor spork hangen meestal samen met het (vroegere) gebruik ervan: sporkehout, gewone vuilboom, bloedboom, pijlhout, hondskers, honzehout, sprokkel, peggehout, duvelskeersj, houtjeshout, buskruithout.
Zo gebruikte men de gedroogde bast en takken als laxeer- en purgeermiddel. Het hout bevat weinig anorganisch materiaal en vormt na verbranding goede houtskool als tekenmateriaal en als bestanddeel van buskruit. Tijdens oorlogen was sporkehout daarom kostbaar. Van het buigzame hout maakte men tot in de negentiende eeuw lemen vakwerkwanden en geschilde takjes dienden als dwarshoutjes in bijenkorven. De Friese naam bijspilehout verwijst hier nog naar. De bessen kun je gebruiken voor verfstoffen zoals schijtgeel en sapgroen.
De soortnaam Frangula komt van het Latijnse “frangere” (breken) omdat de takjes fragiel zijn en makkelijk breken.
Sporkehout heeft een voorkeur voor een zure, natte tot vochtige bodem in allerlei bostypen. Uit afgehakte of gezaagde takken groeit Sporkehout snel uit. Daar lijkt de Nederlandse naam van afkomstig te zijn: in Sporkehout is sprokkelhout te herkennen. De spork stelt weinig eisen aan de bodem en verdraagt veel schaduw maar heeft de voorkeur voor een matig rijke standplaats met voldoende licht, halfschaduw.
Snoeien bevordert de bloei want de spork bloeit op jong hout. Gebruik handschoenen tijdens de snoei want de vuilboom doet zijn naam eer aan.

Spork (met insect)

Insecten bestuiven de spork en terwijl de besjes van een vorige bloei er nog steeds aan hangen, bloeit de vuilboom telkens weer opnieuw.
De vrucht is een kleine bes die rijpt van groen via rood tot donkerpaars of zwart. In de late zomer komen aan dezelfde tak alle kleuren bes tegelijk voor. De bessen worden voornamelijk gegeten door frugivore (vruchtetende) vogels zoals grote lijster, kramsvogel en fazant, die zo de zaden verspreiden in de uitwerpselen.
Omdat deze struik zo’n lange bloeiperiode heeft, is het een zeer belangrijke drachtplant voor honingbijen. Bovendien is de spork waardplant voor de citroenvlinder en het boomblauwtje. Ook een aantal motten leeft van het blad van deze heester zoals de sporkehoutspanner, de grote boomspanner, de rossige haakbladroller en de vuilboomooglapmot die op het blad mineert. Tot slot is het sporkehout een waardplant voor de wants Apolygus rhamnicola en de bladvlo Trichochermes walkeri. De bladeren van wegedoorn en sporkehout hebben vaak oranje zwellingen, veroorzaakt door kroontjesroest Puccinia coronata.
Bij de tuincentra zijn deze “ordinaire” boompjes bijna nooit te koop. Je moet er voor naar boomkwekers onder de afdeling ‘plantsoen’.

Commissie Natuurlijk Tuinieren
natuurlijktuinieren@onsbuitenleiden.nl

Spork (zonder insect)