PLANT VAN DE MAAND

Sleedoorn – Prunus spinosa
De eerste struik die aan het einde van de winter wit bloeit is de Sleedoorn, Prunus spinosa. De opvallend witte bloemenpracht vind je behalve in tuinen ook in struwelen, heggen en de rand van bossen bij voorkeur in de volle zon. De bodem moet vochtig en voedselrijk zijn en bij voorkeur kalkhoudend. De oudere zijtakken lopen uit in een stekende doorn en zijn daarom goed als afscheiding in een haag. Na de bloei komen de bladeren aan de struik en vanaf de zomer tot na de winter zie je de blauwe berijpte pruimpjes aan de struiken zitten. De alleenstaande vruchten zijn 1-1,5 cm groot, hard en zeer wrang. Pas nadat de nachtvorst er goed is overheen gegaan zijn ze wat smakelijker.
De struik kan drie meter hoog worden en behoort tot de Rozenfamilie.
Met de witte bloemen in maart tot uiterlijk eind april luidt Sleedoorn de bloesemtijd in. Het is een van de eerste soorten die bezocht wordt door talrijke insecten. Nectar en stuifmeel zijn
aantrekkelijk voor vroeg vliegende hommels, bijen, graafbijen, vliegen en vlinders. Deze zorgen voor de bestuiving. Een veel voorkomende en bekende vlinder is de Dagpauwenoog. Deze vlinder overwintert als volwassen vlinder, soms zelfs op een beschut plekje in de huisjes of de schuur, en gaat al snel na zijn winterrust op de bloemen van de vroeg bloeiende Sleedoorn op zoek naar nectar. De Dagpauwenoog speelt daarmee een rol als bestuiver van de Sleedoorn.
Het oud-Nederlandse woord slee betekent zoveel als de tanden stroef makend. Sleedoorn is
waarschijnlijk een van de stamouders van de pruim. Het is een echte pionier die zich vanuit de struweelrand door zijn uitlopers gemakkelijk in aangrenzend grasland kan uitbreiden. Hij is ook goed aangepast aan sterke erosie op hellingen en een indicatorsoort voor leem in de bodem.


Commissie Natuurlijk Tuinieren

FILMTIP voor tuinders

Onder het maaiveld, deze week te zien in filmhuis Trianon in de Breestraat.
De makers van de film De nieuwe wildernis hebben zich in deze film gebogen over al het leven onder de grond. Dat leverde een mooie en interessante film op: Onder het maaiveld. Terwijl we als tuinders vooral bezig zijn met alles wat er boven de aarde gebeurt, geeft de film een inkijk in de bodem waarop alles groeit en bloeit. Ook voor kinderen een wonderbaarlijke beleving. In één handje aarde blijkt meer te leven dan er mensen op aarde zijn!
Zie voor meer informatie: https://bioscopenleiden.nl/films/onder-het-maaiveld/

<Klik hier voor een recensie>

<Of klik hier>

Takken verslepen of takkenril?

TIP VAN DE MAAND
Vanaf dit weekend kunnen we weer met takken slepen. Gelukkig is er een alternatief waarbij je de takken niet in mootjes hoeft te zagen, de vogels en insecten blij maakt, de biodiversiteit een handje helpt en tijd en energie overhoudt.

Voordat je gaat sjouwen met gesnoeide takken raden we aan de volgende link te bekijken voor alternatieven: https://permacultuur-magazine.eu/randen-tuin-takkenril

In het filmpje wordt een degelijke takkenril gemaakt maar met stammetjes die je in de grond slaat lukt het ook. Op de foto’s zie je takkenrillen in soorten en maten en twee manieren voor een afscheiding langs de veur.

Commissie natuurlijk tuinieren

RESULTATEN NATIONALE VOGELTELLING IN LEIDEN


In Leiden hebben 988 mensen deelgenomen aan de nationale vogeltelling; ze hebben met elkaar 12.776 vogels geteld. Ook op Ons Buiten en op de andere tuinverenigingen is men druk aan het tellen geweest. (zie https://www.vogelbescherming.nl/tuinvogeltelling/resultaten)
De top 10 van meest getelde vogels in Leiden:
1 Huismus
2 Kauw
3 Koolmees
4 Merel
5 Turkse tortel
6 Spreeuw
7 Pimpelmees
8 Vink
9 Halsbandparkiet
10 Ekster


Er is sprake van een dramatische achteruitgang van de spreeuw. Gelukkig lijkt er wel een voorzichtig herstel in de aantallen van de merel. Het aantal halsbandparkieten, die vanaf eind jaren ’60 in ons land broeden, groeit nog steeds; aan die groei lijkt nog geen einde te komen. Ze zijn nl. goed bestand tegen onze koude winters. Wel zijn ze afhankelijk van bijvoeren door mensen.

Het gaat ook goed met de grote bonte specht. De laatste paar winters
werden ieder jaar meer grote bonte spechten geteld tijdens de tuinvogeltelling De populatie neemt langzaam aan toe, ook doordat de
bomen ouder worden.

PLANT VAN FEBRUARI

Plant van de maand: Winterjasmijn –  Jasminum nudiflorum

Deze sterke winterharde jasmijnsoort bloeit van december tot eind februari met mooie, licht geurende gele bloemen. Ze zijn bestand tegen de meest koude dagen en nachten en is daarom met recht de plant van de maand februari.
De klimmer wordt ongeveer drie meter hoog en kan dus prima tegen een schutting of gevel in de zon of de halfschaduw en houdt van vruchtbare, goed doorlatende grond.  Als het vriest en de grond bevroren is kan de winterjasmijn geen water opnemen. Geef hem na de vorst flink wat water.
De lange slappe vierkante twijgen hechten zichzelf niet en heeft een klimconstructie nodig om de hoogte in te kunnen groeien. Pas na de bloei vormt winterjasmijn haar blad. Twijgjes die op de grond blijven liggen kunnen opnieuw wortelen.
Direct na de bloei, begin maart, snoei je de winterjasmijn. Snoei de zijtakken die aan de hoofdtakken zitten terug tot op 5-10 cm, net boven een gezonde knop. Knip alle dode, beschadigde en uitgebloeide takken weg. Laat de jonge takken zitten zodat deze het volgende seizoen weer kunnen groeien en bloeien.
Een winterjasmijn die zich in de loop van de tijd ontwikkeld heeft tot een massa, warrige takken kun je drastisch terugsnoeien. In dat geval snoei je na de bloei in maart alle takken van de klimplant terug tot ongeveer 50 à 60 cm boven de grond. Na zo’n ingrijpende snoeibeurt kan het één of twee jaar duren voordat hij weer gaat bloeien.
De winterjasmijn is een eersteklas klimmer voor vogels. Op zachte winterdagen in februari, bezoeken de eerste insecten de bloeiende bloemen. En als begin lente de mezen overschakelen van hun winterkostje (zaden) naar insecten, dan zoeken ze ook prompt in de winterjasmijn!

Commissie Natuurlijk Tuinieren

PLANT VAN DE MAAND (januari)

Toverhazelaar – Hamamelis mollis
Oorspronkelijk komt deze struik uit Japan waar de winters streng zijn. Ooit hadden wij in Nederland ook strenge winters waardoor de toverhazelaar geschikt leek voor de Nederlandse tuin. De toverhazelaar is een van de eerste struiken die in de winter bloeit, soms zelfs al in december. Hoewel een strenge winter ver te zoeken is, bloeit hij op dit moment geurend geel.
Alsof de heester vol hangt met wapperende kroontjes van gele lintjes die in het vruchtbeginsel met elkaar verbonden zijn. Na de bloei blijft het vruchtbeginsel het hele jaar aan de takken zitten.
Er bestaan diverse soorten Hamamelis en door deze onderling te kruisen zijn er variëteiten gekweekt, onder andere één met bruin-oranje bloeiwijze die ‘Diane’ heet.
Na de bloei komt het tamelijk grote en grove blad dat op Hazelaarblad lijkt. Vandaar de Nederlandse naam. In het najaar verkleurt het blad goudgeel om vervolgens in de winter op het kale hout te bloeien. De schors en bladeren van de toverhazelaar kennen medicinale toepassingen. Het wordt onder meer gebruikt voor kleine huidletsels zoals schaafwonden en kneuzingen en lokale, kleinschalige ontsteking van de huid en slijmvliezen, zoals tandvlees- en keelontsteking.
Bovendien wordt toverhazelaar gebruikt voor de behandeling van aambeien in de beginfase en voor spataderen. Verwerkt in een crème of zalf, verlicht toverhazelaar milde jeuk, maar het kan ook worden toegepast bij een geïrriteerde, droge huid. Kortom het is een veelzijdige plant.
De toverhazelaar houdt er niet van om gesnoeid te worden maar groeit wel breed trechtervormig uit dus als je deze in de tuin wil: geef hem de ruimte!

Commissie Natuurlijk Tuinieren

Toverhazelaar – Hamamelis mollis

OPPERNESTWACHTERS GEZOCHT!

Ons Buiten gaat meedoen aan het project NestWacht (zie: www.nestwacht.nl). Dat project is een samenwerkingsverband tussen Naturalis, Universiteit Delft en Universiteit Leiden.
Doel van het project is om informatie te verzamelen over de invloed van de stad op de ontwikkeling van jonge vogels. Daarvoor worden op verschillende plekken, en dus ook op Ons Buiten, slimme vogelhuisjes (nestkastjes) opgehangen met sensoren en een mini camera. Op deze manier worden data verzameld. De bedoeling is dat er begin volgend jaar zo’n vogelhuisje op Ons Buiten wordt opgehangen.
NestWacht geeft op donderdag 19 januari 2023 van 15.30 tot 16.30 uur hiervoor een online workshop. Hier leer je hoe je het vogelhuisje in elkaar zet en ophangt. Ook kun je vragen stellen én ontmoet je andere
nestwachters. Je kunt dit ook samen met anderen doen.

Wie wil opperNestWachter worden?
Graag aanmelden bij Frans Bridié zodat hij kan regelen dat je tijdig een link krijgt voor de workshop.

PLANT VAN DE MAAND (november)

Paddenstoelen – fungi

Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel. Terwijl de schimmel onder de grond leeft of onder boomschors krijgt het netwerk aan schimmeldraden bovengrondse uitlopers en daar groeien de paddenstoelen die we zien.

Zwammen en schimmels zijn synoniemen en hebben dezelfde wetenschappelijke naam: fungi.

De paddenstoel vormt slechts een klein deel van de schimmel. Iedere paddenstoel is dus een schimmel, maar een schimmel is niet perse een paddenstoel!

Vanwege het, verontrustende, warme najaar waar geen einde aan lijkt te komen zijn de paddenstoelen laat. Ze verrichten in de tuin belangrijk werk voor je en zijn absoluut onmisbaar in onze natuur. Grofweg zijn er drie groepen paddenstoelen: symbionten, saprofieten en parasieten. Deze drie groepen bereiken hun voedsel op een verschillende manier wat van invloed is op de plek waar de paddenstoel verschijnt. De ene paddenstoel leeft in harmonie met z’n gastheer, de ander ruimt het bos op en een derde kan zelfs een boom dood maken. Dat doen ze gelukkig wel pas als een boom al verzwakt is.

Saprotrofen (saprofieten) ruimen rottend organisch materiaal en dood hout op en zetten dat om in voedsel voor planten. Vaak zie je ze jaar na jaar op dezelfde plek terugkomen. De meeste paddenstoelen behoren tot deze groep. Voorbeelden zijn de parasolzwam, het kleverig koraalzwammetje en de gewone champignon.

Parasieten leven ten koste van de gastheer. Deze zwammen vertonen zich op bomen die in minder goede conditie zijn. Ze vormen hun zwamvlok in het nog levende hout dat daardoor verzwakt en uiteindelijk sterft. Als de boom dood gaat hakt bijvoorbeeld de specht uit het zachte hout een nest of leggen kevers er eitjes in. Goed dus voor het ecosysteem. Voorbeelden hiervan zijn de dikrandtonderzwam, de berkenzwam en de dennenmoorder.

Sommige symbionten zijn mycorrhiza-paddenstoelen of mutualisten. Deze leven in harmonie (symbiose) met hun gastheer. De zwamvlok is vergroeid met de wortels van de boom of plant. De boom levert suikers voor de zwam en de zwam levert voedingsstoffen voor de boom. Door de samenwerking zijn planten beter in staat om in minder ideale omstandigheden te overleven. Voorbeelden zijn eekhoorntjesbrood (bij eiken, beuken, dennen en fijnsparren) en de vliegenzwam (bij berken en dennen).

Kortom, zonder bodemschimmels en zijn paddenstoelen zou een bos in zijn eigen afval omkomen terwijl samenwerkende bodemschimmels voorwaarde zijn voor hun gastheren om te kunnen bestaan. Bovendien hebben bodemschimmels een anti-erosie functie. Hun kleverige draden houden gronddeeltjes samen en zorgen er voor dat bij heftige regenval, de bodem op zijn plek blijft en niet wegspoelt.

Daarnaast kennen we bodemschimmels als een natuurlijke bron voor medicijnen. De penseelschimmel kan bijvoorbeeld penicilline maken. Dat is een antibioticum dat schadelijke bacteriën in het lichaam bestrijdt.

Ben je benieuwd welke soort paddenstoel jij in de tuin hebt en hoed ie heet? Kijk dan op: https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/search/nsr_search_pictures.php?name_id=&group_id=116300&group=Fungi&photographer=Ab+Neutel&validator=&group=Fungi

Bron: https://www.ivn.nl/beleef-de-herfst/paddenstoelen/alles-weten-over-paddenstoelen

Commissie Natuurlijk Tuinieren

Verslag van de lezing van de Commissie Natuurlijk Tuinieren

Het vergeten plantseizoen – informatieve workshop met Anne Marie van Dam

Op zaterdag 22 oktober was er in het verenigingsgebouw van Ons Buiten een lezing van bodemkundige Anne Marie van Dam. Zij vertelde over het belang van vermeerdering van planten juist in de herfst. De beste maanden om planten te stekken en te vermeerderen is in september en oktober. De aarde is dan nog warm terwijl er vanwege de koelere lucht weinig verdamping is. De dagen zijn vrij lang en het regent regelmatig zodat de stekken voldoende tijd, licht en vocht krijgen om zonder (veel) aandacht een wortelgestel te ontwikkelen voordat ze in winterrust gaan en het volgende voorjaar bloeien. Bovendien heb je goed zicht op je tuin zodat je weet op welke plekken je in het voorjaar wilt planten en welke planten je wilt vermeerderen door scheuren, delen of via de zaailingen die her en der zijn opgedoken. In het voorjaar is er weliswaar evenveel licht maar veel minder vocht waardoor de grond te droog is en je voortdurend water moet geven.
Verplanten levert stress op bij de planten omdat ze in een andere omgeving en andere grond worden gezet waar de verdamping anders is. Gestresste planten verzwakken en zijn daardoor een makkelijke prooi voor slakken. Met hun voelsprieten voelen en ruiken ze de stress bij de planten en vallen deze in het voorjaar massaal aan.
Een ander voordeel van planten in de herfst is dat je tegelijk de biobloembollen in de grond kunt zetten zodat je deze niet hoeft te markeren om te voorkomen dat je er later een andere plant bovenop zet.
Anne Marie benadrukte het gebruik van potgrond zonder veen van bijvoorbeeld biokultura (die in het winkeltje te koop is) of kokospotgrond. Je kunt ook zelf bladcompost maken. Anne Marie van Dam heeft onlangs met Caroline de Vlaam een interessant boek uitgebracht: ‘Leve de bodem! Een gezonde basis voor elke tuin‘ Meer informatie hierover kun je vinden op haar website: www.annemarievandam.nl

Wist je dat…

  • In december er nog maar 1/10e van het licht is in vergelijking met de zomermaanden en dat er in november dus ook al beduidend minder licht is?
  • hoe meer licht er is hoe meer planten verdampen?
  • hoe minder licht hoe minder je water hoeft te geven en hoe minder stekken doodgaan?
  • verplanten stress oplevert bij de planten?
  • hoe méér vocht er in de plant zit hoe minder snel hij bevriest?
  • april de droogste maand is van het jaar? (zie: www.klimaatatlas.nl – neerslag en verdamping)
  • bladeren in een vuilniszak er anderhalf jaar over doen om bladcompost te worden?
  • je dan gratis duurzame, voedzame en ecologisch verantwoorde potgrond hebt?
  • bladeren van lindes, wilgen en essen de meeste voedingswaarde bevatten?
  • de grote kattenstaart groen stuifmeel heeft?
  • de kattenstaartdikpoot alleen foerageert op de grote kattenstaart en daarna met groene pootjes weer verder vliegt?

Commissie Natuurlijk Tuinieren

Plant van de maand

Goudsbloem – tuingoudsbloem – Calendula officinalis

De maand oktober is de maand van de goudsbloem! Hoewel de gele of oranje goudsbloem eenjarig is zaait hij zich gemakkelijk uit. Voor de zekerheid kun je aan het einde van de herfst zaden oogsten en deze uitstrooien op een stukje geschoffelde grond.  Bedek de zaden met wat aarde. Ze bloeien dan het volgende voorjaar. Zaai in maart, april, mei of juni als je hetzelfde jaar bloemen wilt. Ze bloeien tussen juni en oktober en dankzij het warme weer soms langer.

Kies een plekje uit waar veel zon komt. Goudsbloemen groeien op bijna alle soorten grond, behalve als het echt heel nat is. Voedselrijke grond heeft de voorkeur.

Van oudsher gebruikten mensen de antiseptische werking van de goudsbloem als medicinale plant, bijvoorbeeld in de bekende calendulazalf. De oranjegele bloemen zijn ook geschikt om te eten. Zowel rauw als in gekookte en gestoofde gerechten. De bloemblaadjes kun je onder meer toevoegen aan salades en je kunt er thee van zetten. Of je droogt de bloemen voor soepen en baksels zoals cake. Met de bladeren kun je kleur geven aan rijst.

Naast een nuttige plant voor de mens is de goudsbloem een drachtplant voor honingbijen en solitaire bijen en trekt bovendien zweefvliegen aan. Langs het huis geplant, houdt goudsbloem mieren tegen. Geen wonder dus dat de goudsbloem plant van de maand oktober is!

Commissie Natuurlijk Tuinieren