Meet de mees

In ‘Meet de Mees – de koolmees als biomonitoring tool voor de verspreiding van bestrijdingsmiddelen’ verzameld een groep onderzoekers van Hogeschool Leiden met behulp van een tuinliefhebbers niet-uitgekomen eieren en dode jonge koolmezen die na afloop van het broedseizoen in nestkastjes achterblijven.

Over het project

In Nederland wordt op grote schaal gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen. Tegelijkertijd is er zowel onduidelijkheid als zorg over de verspreiding van deze stoffen in onze leefomgeving en de gevolgen voor de volksgezondheid. De maatschappelijke druk om ten aanzien van bestrijdingsmiddelen het voorzorgsbeginsel toe te passen groeit.

Om effecten te kunnen bestuderen is het noodzakelijk om te weten in hoeverre bestrijdingsmiddelen in onze directe leefomgeving voorkomen. De koolmees kan ons hierbij helpen. Deze vogel komt vrijwel overal voor in natuur, platteland en stad. Gedurende het broedseizoen verzamelt een koolmees in zijn directe omgeving, die ook vaak onze directe leefomgeving is, nestmateriaal en duizenden rupsen. Hierbij komen lokaal aanwezige bestrijdingsmiddelen in de koolmezen, hun eieren en jongen terecht. Dit maakt de koolmees een uitermate geschikte soort om de verspreiding van bestrijdingsmiddelen in heel Nederland in kaart te brengen.

Foto van koolmees gezocht!

Uw hulp is welkom

Het aankomende broedseizoen van 2025 is een zeer belangrijk jaar voor Meet de Mees: dan start het project met het aanleggen van een zo groot mogelijke collectie dode nestjongen en niet-uitgekomen eieren van de koolmees uit heel Nederland. Wil je hierbij helpen? Meld je dan alvast aan via dit aanmeldformulier: https://forms.office.com/e/h2EVJXCGMJ. Daarna word je op de hoogte gehouden van het project en ontvang je precieze uitleg over hoe je de onderzoekers van Hogeschool Leiden kunt helpen.

Kikkerdril tellen

Landelijke kikkerdriltelling tot 28 maart

Hoe gaat het met de kikkers in onze tuinen? De kikkerdril in tuinvijvers is een goede graadmeter. Daarom organiseren we de Landelijke Kikkerdriltelling. Tel je mee?

Bruine kikker (André Weijerman)

RAVON organiseert vanaf 28 februari de jaarlijkse terugkerende landelijke kikkerdriltelling. We gaan in een aantal weken tellen hoeveel eiklompen van de bruine kikker er in je tuinvijver zijn afgezet. De telling loopt door tot en met 28 maart. De precieze datum van de kikkerdriltelling is afhankelijk van het moment waarop de eerste eiklompen worden gemeld. Deze telling is gericht op de bruine kikker. Dit is namelijk een van de eerste amfibieën die zich in de lente gaat voortplanten. Andere kikkers leggen hun eitjes later in het voorjaar, op de heikikker na. Omdat de heikikker maar bij hoge uitzondering voor komt in tuinen maken we geen onderscheid tussen de eiklompen van de bruine kikker en die van de heikikker.De eiklompen zijn goed zichtbaar aan het wateroppervlakte en zijn grote klompen. De eiklompen zijn per stuk te tellen. Elk kikkerpaartje legt namelijk één eikomp. Door het aantal klompen met twee te vermenigvuldigen, weten we dus exact hoeveel kikkers er in onze tuinen leven. Tegelijkertijd met de bruine kikker legt de gewone pad haar eitjes; in de vorm van snoeren. Deze snoeren liggen echter echt onderwater, waardoor ze moeilijker te tellen zijn. De paddensnoeren nemen we dan ook niet mee in de telling.

Project Nestwacht


Twee jaar geleden werd Ons Buiten gevraagd om medewerking te verlenen aan Project Nestwacht. Helaas werd het project wegens technische problemen dat jaar uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen, máár ons geduld werd rijkelijk beloond!Sinds deze week hangen er twee nestwacht-vogelhuisje op Ons Buiten: één aan de grote boom tussen de kantine en het winkeltje en één bij de takkenril van tuin 174.

– – Zoek de juiste grote boom – –

Maar wat is dat ‘nestwacht-project” nou precies??

Project Nestwacht is een samenwerking tussen TU Delft Science Centre, Citizen Science Lab en Naturalis Biodiversity Centre om individuen, gezinnen en basisscholen in Leiden en Delft te betrekken bij de natuur in hun stad. Ook draagt dit project bij aan wetenschappelijk onderzoek naar de impact van klimaatverandering en lokaal klimaat op de natuur en specifiek op het nest- en broedgedrag van (tuin)vogels.Natuur en daar duurzaam mee omgaan is ook belangrijk voor onze vogels! Daarom zijn de nestwacht vogelhuisjes gemaakt van hout en Ecoboard (samengeperst plantenmateriaal) en gecoat met natuurlijke verf. Ze zijn speciaal ontwikkeld en uitgebreid getest op vogel-wooncomfort.Op de “zolder” van het huisje zit een sensorstation met aan de buitenkant een temperatuur-, luchtvochtigheids-, én luchtdruk-sensor. Daarnaast zit er aan de binnenkant een camera met bewegingssensor die de vogels in beeld brengt. De vogels geven het goede voorbeeld, hun huisje draait volledig op groene stroom! Alle sensoren werken op zonne-energie. Alle data wordt via een 4G-verbinding automatisch verzonden naar de Nestwacht database. Het nestkastje aan het grote pad heeft een invliegopening van ca 32 mm en is daardoor geschikt voor koolmeesjes. Het kastje bij tuin 174 heeft een invliegopening van 28 mm; perfect voor de pimpelmees. Op dit moment zijn beide nestkastjes aangemeld bij Nestwacht en is het nog even afwachten wanneer we de beelden vanuit de nestkastjes online kunnen zien. Het broedseizoen van vogels is grofweg van 15 maart – 15 juli; de vogels zijn nu (al) hun nestjes aan het uit en opzoeken! Hopelijk kunnen we binnenkort nieuwe bewoners verwelkomen in hun nieuwe stekkie; we houden jullie op de hoogte!

De tuinders van tuin 174

Jonge ransuil op OB gefotografeerd door Sander Ariaans

14-16 feb: Mollentelling

De mol zelf zien we maar zelden, maar dankzij zijn molshopen zien we wel waar hij leeft. Tijdens de mollentelling brengen we dat in kaart. Want hoe meer we weten over dit bijzondere zoogdier, hoe beter we met hem samen kunnen leven.

Hoe werkt het?

Zoek tijdens de teldagen naar mollen en molshopen. Je waarnemingen kun je doorgeven via het telformulier op deze site. Geef daarbij het type waarneming door (molshoop, levende of dode mol). Heb je veel molshopen? Dan kun je ook een schatting maken van het aantal.

Meer over de mol

De mollentelling is een initiatief van de Zoogdiervereniging. Wil je meer weten over mollen, hoe ze leven en hoe je ze kunt waarnemen? Kijk dan op de website van de Zoogdiervereniging.

Mol

Wespen tellen

Doe mee met de Wespentelling van 17 tot en met 25 augustus 2024. Kies in die periode een plek uit waar je 30 minuten lang bijhoudt welke wespensoorten of op wespen lijkende insecten je ziet. Je kunt ook meerdere keren tellen. De resultaten geef je door via de website van Tuintelling.nl. Op die website vind je ook verdere informatie over de Nationale Wespentelling en hoe je jouw eigen telling kunt doorgeven. Ook kun je op die pagina nu al aanklikken dat volgende week een seintje wilt krijgen, als de wespentelling begint.

Wespen herkennen

Om te helpen met tellen is er een determinatiehulp. Hier kun je zien welke soorten wespen je kunt tellen in de wespentelling. Je vind daar ook tips voor de herkenning. Voor iets uitgebreidere hulp bij de herkenning kun je de wespenzoekkaart downloaden. Deze zoekkaart bevat ook een telformulier dat je kunt gebruiken.Dé wesp bestaat niet. Ze kunnen heel verschillend zijn: van kleiner dan een millimeter tot vier centimeter. Ook zijn ze lang niet allemaal geel-zwart gestreept. Er zijn wel een paar kenmerken. Je kunt ze bijvoorbeeld herkennen aan de wespentaille. Dat betekent dat het lichaam in het midden dun is, en de rest normaal. Ze hebben een kop, een borststuk en een achterlijf en antennes die langer zijn dan de kop. Alleen bij bladwespen is het borststuk vergroeid met het achterlijf. Meer informatie over de wespentelling via Tuintelling.nl

BIJEN: TEL JE MEE?

Van 10 tot 14 april 2025 vind weer de jaarlijkse Nationale Bijentelling plaats; de 8e keer alweer.


Waarom bijen tellen?
Hoe meer we over bijen weten, hoe beter we de bij kunnen helpen. Daarom vragen we iedereen om mee te doen aan dit landelijk bijenonderzoek. In Nederland komen bijna 360 bijensoorten voor. Ruim de helft daarvan is bedreigd. Bijen zijn belangrijk voor bestuiving. 80% van onze eetbare gewassen en bijna 90% van onze wilde planten worden bestoven door bijen en andere insecten.


Over de Nationale Bijentelling
De Nationale Bijentelling is een gezamenlijk project van Naturalis, Natuur & Milieu, IVN en Landschappen.nl. Het doel is om zoveel mogelijk over bijen te weten komen, zodat we de bij beter kunnen helpen. Daarom vragen we iedereen om mee te doen aan dit landelijk bijenonderzoek. De Nationale Bijentelling wordt georganiseerd in samenwerking met EIS Kenniscentrum Insecten en Waarneming.nl.

De gezonde bodem – deel 5 Regenwormen

  • De worm een belangrijke speler in het bodemvoedselweb
    Wormen spelen een belangrijke rol in het gezond houden van de bodem. Zonder regenwormen groeien landbouwgewassen en wilde planten lang niet zo snel. Geen wormen betekent onvoldoende voedsel voor mensen en ander leven waarmee we de aarde delen. Misschien zijn wormen zelfs belangrijker voor gezonde ecosystemen en het welzijn van de mens, dan bijen. Christopher Lloyd beschreef de honderd belangrijkste levensvormen op aarde. Volgens hem staat de regenworm op nummer 1: “Waar wormen graven, gedijt de mensheid. Wanneer wormen sterven, gaan samenlevingen ten onder.”
    Wormen zijn simpele, zachte dieren. Eigenlijk is een worm niet veel meer dan een gespierde buis met een mond aan de ene kant en een anus aan de andere. Een recht stuk darm verbindt mond en anus. Wormen ademen door hun huid en hebben alleen wat lichtgevoelige cellen op hun rug. De regenworm graaft verticale tunnels van een meter diep. Hij komt alleen in het donker aan de oppervlakte om een paar dode bladeren te snaaien die hij meetrekt naar zijn onderaardse hol. Naast bladeren eten ze ander rottend organisch materiaal zoals compost, kleine dode dieren en schimmels. Voor aan hun lichaam hebben ze een farynx waarmee ze hun voedsel opslobberen en vermalen tot pasta. Daarna scheiden ze de pasta uit en maken zo de grond vruchtbaar. Een gezonde tuin vol wormen produceert een flinke berg eersteklas compost voor je planten.
    Tegelijkertijd zorgen wormen voor zuurstof in de bodem die doordringt tot de plantenwortels. Daarmee voorkomen ze dat de grond verdicht zodat water, ook bij zware regenval, gemakkelijk in de bodem doordringt.
    Naast het gezond houden van de bodem vormen wormen een belangrijke voedselbron voor vogels en zoogdieren. Dat is een goede reden om onder de grond te blijven maar voor een partner moeten wormen naar de oppervlakte komen. Omdat ze hermafrodiet zijn, dus zowel mannelijk als vrouwelijk, kunnen ze met elk ander volwassen exemplaar van dezelfde soort paren. Terwijl ze kop aan staart naast elkaar in vochtig gras liggen, wisselen ze sperma uit dat ze een paar dagen of zelfs weken opslaan. In die periode scheidt het zadel (de iets dikkere, gele band op een volwassen worm) een slijmerige weefselring af waar de worm uit kruipt zodat de ring over zijn vrouwelijke delen schuift die er ondertussen zo’n twintig eitjes aan hecht. Al kruipend komen de eitjes op de ring langs het sperma van de partner die de eitjes bevrucht.
    Eén worm is natuurlijk maar een miezerig klein beestje maar biologisch gezien zijn wormen belangrijk vanwege hun aantal. In sommige leefomgevingen wegen de wormen meer dan alle andere dieren bij elkaar. Een paar wormen slaan geen deuk in een pakje boter maar miljoenen wormen maken een bodem gezond. We doen er dus verstandig aan goed voor ze te zorgen. Hoe?
    Dat lees je hieronder in de wist-je-datjes. In het laatste deel (6) over de bodem bespreken we de tuingrond die je in het winkeltje kunt kopen gekoppeld aan een actie van slechts één zaterdagse winkeldag (30 september)!
    Wist je dat:
  • een hoopje verse wormenuitwerpselen vijf keer zo rijk is aan stikstof, zeven keer zo rijk aan fosfaat en
    elf keer zo rijk aan kalium als de bovenste 15 centimeter van de omliggende grondlaag?
  • elke worm per jaar 4,5 kilo van die voedingsstofrijke uitwerpselen kan produceren?
  • een grote gewone regenworm een topsnelheid haalt van ongeveer 1 centimeter per seconde, zo’n 36
    meter per uur? Sommige naaktslakken zijn sneller.
  • een worm een druk van meer dan tweehonderd keer zijn eigen lichaamsgewicht kan uitoefenen om een
    doorgang in de grond te forceren, waardoor hij in verdichte aarde kan doordringen?
  • er minstens zesduizend soorten wormen op aarde voorkomen?
  • de gewone regenworm acht jaar of ouder wordt?
  • het grootste bekende regenworm 40 centimeter lang was en 26 gram woog?
  • dat in Victoria in Zuid-Australië een ringworm leeft, de Megascolides australis die wel drie meter lang
    kan worden met een omtrek van negen centimeter?
  • wormen bij bodemtrillingen naar de oppervlakte komen om te vluchten voor een mol (en vervolgens
    door een stampende meeuw worden verorberd)?
  • op de website van Ons Buiten de pieren-power-poster met interessante informatie staat?
    www.onsbuitenleiden.nl
  • je met een wormenbak, je groente- en fruitafval dichtbij huis kwijt kunt?
  • dat de wormen in de wormenbak dit afval omzetten in wormenthee én in compost?
  • dat je deze wormenthee 10 x met water moet verdunnen en dan gratis mest hebt voor je moestuin?
  • dat de wormen naar de bak erboven migreren als de compost in de onderste bak klaar is om te
    oogsten?
  • dat de wormenbak meteen een wormenkwekerij is?
  • je aanwezigheid en activiteit van regenwormen kunt stimuleren door:
    -regelmatige aanvoer van organisch materiaal en plantenresten
    -alles wat je uittrekt terugleggen op de bodem als voedsel voor de wormen
    -de bodem met rust laten dus geen grondbewerking
    -de bodem bedekt houden, ook in de herfst en de winter
    -je met stapstenen ervoor zorgt dat je het bodemleven elders niet plet
    -klaver in het gras te laten groeien in plaats van alleen maar gras
wormenbak met aftapkraantje wormenthee

BIJEN-NIEUWS

Een vrouwtje gehoornde metselbij staat op het punt om uit te komen. De mannetjes ruiken dat en verdringen zich, om haar als 1e te bevruchten.
Dit is “de Natuur” en dat gaat al duizenden jaren zo. (De bijen waren er al, toen de mens nog moest komen).
Toch komt het wat bruut over, als je ziet dat de belaagde daarvoor soms letterlijk en figuurlijk uit het nest wordt getrokken. Ze heeft dan nog geen meter gevlogen! Maar ja, ze heeft maar 6 weken. In die tijd moet het nest weer gevuld en afgesloten. En manlief helpt daarbij niet. Een Pracht bij overigens, met dat goudbruine dons. Het vrouwtje vind ik mooier dan het
mannetje. Maar dat is weer persoonlijk, natuurlijk. En dat gebeurde allemaal tijdens een zonnig moment, maandag 27 maart jl., op de volkstuin.

Verder zag ik van de week voor het eerst een groene specht op Ons Buiten. Hij huppelde op de grond in een tuin gelegen aan de Dahlialaan. Fraaie vogel en welkom als afwisseling op de bonte specht, die bij ons vrij algemeen geworden is.
Mvg, Wim van 149.